Wat voorafging.
Het begin van dit proces ligt in werkelijkheid ver terug. Het begon al in 1969 toen ik Hoofd Algemene Zaken van de Rijks Psychologische Dienst (R.P.D.) werd. Deze rijksdienst was belast met alle werving met advertenties voor de gehele burgerlijke rijksdienst, en was tevens belast met het verrichten van psychologisch onderzoek (p.o.) voor de indiensttreding van nieuwe burgerlijke rijksambtenaren en die daarnaast ook andere tests voor de geschiktheid voor (andere) functies deed. Bij de R.P.D. lag een enorme schat aan kennis en materiaal over personeelselectie. Motto van de toenmalige Directeur van de R.P.D., Dr. F.J.E. Hogewind, was: ‘mensenkennis bestaat niet, geef mij maar een dossier’. Ofwel: feiten vond hij belangrijker dan meningen. En hij had vele duizenden dossiers tot zijn beschikking. Ik was daar in de uitvoering niet bij betrokken, maar wel bij de beleidsvorming. Als assistent van de Directie voor hun landelijke commissiewerk nam ik kennis van alles van wat voor (de betekenis van ) psychologisch onderzoek van belang was. Dankzij de vele Kamervragen en vragen van journalisten, waarop steeds weer een antwoord moest komen, raakte ik ook heel goed op de hoogte van wat maatschappelijk én wetenschappelijk speelde op het trein van p.o. Zo was mij al bekend dat intelligentie, zoals door een betrouwbare testbatterij gemeten, een belangrijke voorspeller is van later succes en dat managers gemiddeld intelligenter zijn dan niet-managers. Andere factoren die succesfactoren voor een (loop)baan konden voorspellen, waren door de wetenschap der psychologie (nog) niet gevonden. En in feite is dat nog steeds niet het geval. Wel is deze ervaring van mij leidend geweest voor de aanpak van de selectiemethodes bij KPN vanaf 1989 en bovendien had deze ervaring tot gevolg dat ik tenminste één psycholoog in mijn nieuwe team wilde hebben, zodat elke externe vraag uit het eigen bedrijf, de politiek of de journalistiek wetenschappelijk verantwoord kon worden beantwoord.
Na de tijd bij de R.P.D., ging ik in 1972 als (plv) Hoofd PZ naar de Rijks Geneeskundige Dienst (R.G.D.), die op dat moment met een fase van uitbreiding van een kantorennetwerk door het gehele land was begonnen. Daar heb ik dus heel veel wervings- en selectiewerk gedaan, over het gehele land verspreid. Maar ook aan alle andere personeelswerk, zoals arbeidsvoorwaarden, opleiding, en het eigenlijke personeelswerk, kwam ik ruimschoots toe. Nieuwe kennis deed ik op doordat ik hier goede contacten onderhield met enkele psychiaters, die toch op een andere manier naar de menselijke geest keken en kijken dan psychologen.
Na de tijd bij de R.G.D werd ik in 1979 Hoofd Personeelszaken bij de Schiedamse Ziekenhuizen, die toen ongeveer duizend personeelsleden telden.
In 1982 kwam ik te werken bij het Staatsbedrijf der PTT op de Centrale Directie in Den Haag, bij de Centrale Afdeling Personeelsvoorziening en Loopbaanontwikkeling (CAPL). CAPL was een bedrijfsonderdeel met meer dan 100 medewerkers, met een centrale afdeling werving en selectie, waar alle nieuwe medewerkers van de PTT vanaf een bepaalde schaal, rijksschaal 11 meen ik, werden aangetrokken. Ik kreeg enkele bedrijfsonderdelen toegewezen, waarvoor ik contactpersoon was met deze afdeling om externen aan te trekken en voor dat bedrijfsonderdeel ook de zogenaamde loopbaanberaden organiseerde en er aan deelnam.
Na enkele jaren, in 1984 meen ik, werd ik overgeplaatst naar het Postdistrict Den Haag, toen met circa 6.000 medewerkers, aanvankelijk als toegevoegd Hoofd Personeelsdienst, en later verantwoordelijk voor de gehele dienst. Nadat mijn taak, om de afdeling bij gelijkblijvende service te halveren in sterkte, zonder problemen was verricht, (van 150 medewerkers naar 75 medewerkers), ging ik eind 1986 terug naar de CAPL. Inmiddels was er bij mijn terugkomst veel bij de CAPL veranderd. De CAPL was al grotendeels opgeheven en er stonden vele kamers leeg. De centrale werving- en selectie bestond inmiddels niet meer, het personeel was verdeeld over de diverse werkmaatschappijen. Dit was gebeurd, omdat in het hele bedrijf jarenlang steen en been werd geklaagd over de stroperige procedures en de kennelijke onmogelijkheid om voldoende hoog opgeleid personeel te krijgen. Dat zouden werkmaatschappijen veel beter en efficiënter kunnen. Ik werd, samen met Peter Woltman van Telecom, kwartiermaker voor een nieuw te vormen bedrijfsonderdeel: de concernstaf Management Development (MD). Ik hield – met de verzelfstandiging voor de deur – mij bezig met de arbeidsvoorwaardenontwikkeling van de nieuwe groep die boven de nieuwe CAO zou worden betaald: boven schaal 13 CAO (equivalent aan schaal 14 BBRA). Bij de PTT was de groep boven rijksschaal 14 toen nog een 500-tal medewerkers groot.
Intussen was op 4 december 1987 aan de zittende Directieraad door Minister Neelie Kroes, te kennen gegeven dat bij de verzelfstandiging, gepland op 1 januari 1989, van hun diensten niet langer gebruik zou worden gemaakt en een geheel nieuwe Raad van Bestuur (RvB) van buiten zou worden aangetrokken. Uitzonderingen waren er voor Directeur-Generaal Cor Wit, die voor onbepaalde tijd adviseur van de nieuwe RvB zou blijven en voor Hoofddirecteur Telecommunicatie Albert Dek, die nog een jaar na de verzelfstandiging zou aanblijven om de nieuwe Algemeen Directeur Telecom bij te staan.
Op Goede Vrijdag 1 april 1988 trad Ir. Wim Dik in dienst bij de PTT, als voorzitter van de op dat moment ook opgerichte Voorlopige Raad van Bestuur; hij was tevens voorbestemd om per 1 januari 1989 CEO van KPN NV te worden. Binnen enkele weken, nog in april 1988, kwam er discussie binnen de Directieraad/ voorlopige RvB, dat naar de opvatting van Dik, alle werving en selectie van personeel, voor alle niveaus, moest worden gecentraliseerd op concernniveau. Dat was een zeer verrassende opvatting, want immers, alle centrale werving en selectie was nog maar kort geleden opgeheven, vanwege de vele klachten over de langdurige procedures en de slechte wervingsresultaten. Op 1 mei 1988 kwamen Ad Scheepbouwer, als toekomstig Algemeen directeur Post, en Ben Verwaayen, als toekomstig Algemeen directeur Telecom in dienst. Direct nadat ik begrepen had dat er een nieuwe centrale Werving en Selectie moest komen heb ik mij bij Peter Woltman, inmiddels Hoofd MD, gemeld voor de nieuwe functie Hoofd Werving en Selectie. Peter heeft deze benoeming langdurig uitgesteld. Het zal niet hebben gelegen aan mijn persoon, maar in de slechte ervaringen die ook hij had met een centrale werving en selectie op concernniveau. Hij zag het nieuwe beleid totaal niet zitten en al helemaal niet dat hij daarvoor dan uiteindelijk verantwoordelijk zou worden. Intussen hield ik mij bezig met loopbaanberaden op de hoogste niveaus en met de nieuwe arbeidsvoorwaarden en pensioenrechten voor de groep boven CAO-ers. Vanaf eind november 1988 was er een radio- tv- en krantencampagne op gang gekomen, waarbij het nieuwe bedrijf aan de Nederlanders werd voorgesteld en waarin ook meteen om personeel werd gevraagd. Over die campagne was mijn mening niet gevraagd en deze was voor mij een net zo’n grote verrassing als voor iedere andere Nederlander. Op maandag 9 december 1988 werd ik tenslotte met onmiddellijke ingang benoemd tot Hoofd Werving en Selectie van PTT/KPN. Peter kon er niet meer onderuit dan dat hij iemand op deze plek moest benoemen, omdat inmiddels al – blijkbaar buiten hem en MD om – de nieuwe wervingscampagnes al waren begonnen. Aangezien ik de enige kandidaat was en een heel goede beoordeling had, werd ik dus (uit)eindelijk benoemd.
De nieuwe werving en selectie kaderde binnen een nieuw MD-beleid voor heel KPN, dat onder verantwoordelijkheid van Peter Woltman was ontwikkeld. Jaarlijks werd aan alle – ongeveer 80 – eindverantwoordelijke managers van KPN gevraagd om de naar hun oordeel meest talentvolle medewerkers uit hun eigen bedrijfsonderdeel aan te wijzen. Dat zouden medewerkers moeten zijn, die de komende tien jaar tenminste drie niveaus hoger zouden kunnen komen, om ook daarna naar alle waarschijnlijkheid nog verder door te groeien. De nieuwe Werving en Selectie, zou de aanwas voor deze categorie moeten gaan vormen. Daarnaast moest er voor de meest talentvolle mensen een opleidingsprogramma komen, en werd de salarisbetaling en andere personeelszaken voor de 500 hoogst betaalde mensen, de boven-CAO-ers onder de concernstaf MD gebracht.
Laatst bijgewerkt op 11 december 2022.