De concurrentie.
De gehele periode heb ik me niets van de concurrentie aangetrokken. Wij voeren onze eigen koers en ik wist tevoren dat dat altijd sneller, zorgvuldiger en persoonlijker zou zijn, dan van welke concurrent dan ook.
Er waren enkele momenten, waarbij het nodig was toch even stil te staan bij de concurrentie.
Zo’n moment was dat mij bereikte dat Dik met de OR van het Hoofdkantoor had afgesproken dat alle personeel van het Hoofdkantoor op de zogenaamde brugdagen (dag tussen Hemelvaartsdag en het weekend, dag rondom Koninginnedag, dag rondom 5 mei en de dagen rondom de Kerstdagen) vrij zou zijn, en het Hoofdkantoor dus gesloten, vanuit de gedachte dat het Hoofdkantoor niet in een markt opereert en de werkmaatschappijen wel. Daardoor kon personeel bij de werkmaatschappijen op die dagen niet (allemaal) vrij zijn. Maar mijn clubje was wel Hoofdkantoor en opereerde wel in een markt, en nog wel tegen ongeveer alle grote ondernemingen tegelijk. Dus ik ben meteen in de pen of de telefoon geklommen. Ik wilde per se dat op al die dagen mijn tent open en bereikbaar was met business as usual: dus ook met de beschikking over beveiliging (portiers, garage), bedrijfsrestaurant, postbezorging en al wat dies meer zij. Ik heb me daarbij geen moment afgevraagd wat onze belangrijkste concurrenten op die dagen deden. Immers, als die ook op deze dagen geopend waren, dan moest KPN dat zeker ook zijn. Opdracht was immers mede om KPN van zijn bureaucratische en ambtelijke imago te ontdoen. Als KPN dan gesloten was bevestigde dat juist het ambtelijke imago. Maar als de concurrenten op deze dagen niet bereikbaar waren, dan moest KPN dus juist wel gewoon bereikbaar zijn. Het was binnen enkele minuten geregeld dat wij op die dagen gewoon ons werk konden doen. En daar zaten we dan op die dagen met een handvol mensen, waarvoor dat enorme hoofdkantoor geopend moest blijven en waarvoor ook allerlei mensen van het facilitair bedrijf aanwezig moesten zijn. We reageerden zoals altijd op de telefoon, behandelden de post, ontvingen kandidaten en deden alles dat we anders ook deden.
Een andere kwestie was dat we enerzijds precies bijhielden hoeveel sollicitanten we kregen van elke studierichting en universiteit, en dat we anderzijds van de universiteiten bijhielden hoeveel mensen per faculteit eventueel ook per studierichting er daar afstudeerderden. Door het ene cijfer op het andere te delen, verkregen we ons ‘martkaandeel’. Dat was uiteraard niet het marktaandeel in de klassieke zin, maar het percentage gaf wel een indicatie hoe succesvol we waren per universiteit en afstudeerrichting. Zo wisten we dat al vrij snel 92% van alle afgestudeerde informatici en ook van de econometristen bij KPN solliciteerde. Voor alle andere voor KPN relevante technische studierichtingen (natuurkunde, elekrotechniek, technische bedrijfskunde) lag dat getal overigens steeds (ruim) boven de tachtig procent. Bij economie lag dat percentage een stuk lager, niet veel hoger dan 50%, maar die doelgroep is veel groter en ook veel diverser. We hadden weinig tot niets aan ontwikkelingseconomie, monetaire economie en nog wat andere specialismen in die faculteiten. Omdat we vrijwel alle mensen die er het beste voor stonden ook werkelijk aannamen, moest dat wel betekenen dat we al onze concurrenten flink pijn deden. De beste mensen gingen naar KPN en niet langer naar de top 5 die er vanouds was en inmiddels weer is. Hoeveel pijn we ze precies deden, wisten we niet, want hoewel er wel intercollegiale contacten waren, bijvoorbeeld in een SER-commissie Onderwijs, waar we allemaal lid van waren, en voor de periodieke NIPO-imago-enquete waar de top tien zelfs aan meedeed en we ook aan werden toegelaten. Maar mijn collega’s lieten niets blijken van hun zorgen of dat ze überhaupt last van ons hadden. En ik vroeg het ze ook niet. Zo bleven we steeds glimlachend de contacten onderhouden.
Wat zijn ‘de beste mensen’?
Al vrij snel naar de start van het traject kwamen er sollicitanten die op het vwo (vrijwel) allemaal tienen hadden gehaald, bij een breed vakkenpakket, zowel alpha als beta en doorgaans met extra examenvakken. Ook op de universiteit haalden ze vervolgens hoge scores en gingen als een speer door de studie heen en hadden daarnaast tegelijk toch ook allerlei nevenactiviteiten in de besturen van de diverse studentenverenigingen. We ontdekten dat heel slimme mensen hetzij wereldvreemd waren, de zogenaamde nerds, ofwel juist bijzonder sociaal vaardig. Vooral de mensen die een hoge intelligentie met grote sociale vaardigheden combineerden, had ik in mijn leven bij sollicitanten, collega’s of in de familie- of vriendenkring tot dan toe nog nooit ontmoet. En geleidelijk aan kwamen ze met de regelmaat van de klok voor. Met de natte vinger schat ik dat er in Nederland jaarlijks een dikke honderd op de arbeidsmarkt tevoorschijn komen. Het precieze getal is uiteraard niet aan te geven. Het ligt er uiteraard aan waar je precies de grens trekt en bovendien wisten we niet wie we op dit niveau nog misten: mensen die niet bij KPN hadden gesolliciteerd. Dat aantal was zeker klein, tientallen mensen, maar van de kwaliteit van deze mensen wisten we uiteraard niets.
Totdat ik na mijn vertrek bij een bijeenkomst van de NVP (Nederlandse Vereniging voor Personeelsbeleid) in Maarssen, het zal in 1996 of daaromtrent geweest zijn, de mij goed bekende NVP- voorzitter mij voorstelde aan een dame. Deze dame bleek in de bewuste periode 89 – 94 gewerkt te hebben bij een van onze allergrootste concurrenten, altijd bij de top-3, op de afdeling werving en selectie voor academici. Ze vertelde dat ze in die jaren op haar afdeling wanhopig van KPN werden. Alle goede mensen vertrokken naar KPN en kozen nog maar zelden voor hen. Diverse keren hebben de kopstukken van deze afdeling zich enkele dagen op de hei teruggetrokken voor het uitbroeden van plannen om de concurrentie met KPN het hoofd te bieden en telkens kwamen ze weer enthousiast en met verse plannen en ideeën van de hei af en begonnen ze meteen te implementeren. Maar helaas: niets bleek te helpen. Geen enkele van op deze wijze uitgebroede plannen bleek te werken. Te langen leste heeft deze afdeling besloten het moede hoofd maar in de schoot te leggen. We gaven het op, aldus deze dame. Het zou wel weer een keer overgaan. Het was exact wat ik vermoedde dat er gebeurde, maar waar iedereen in de contacten ontspannen over bleef. Ik wist aan onze getalsmatige analyses dat ze zorgen moesten hebben, maar pas na mijn vertrek heeft er iemand tegen mij ook echt een keer uit de school geklapt.
Laatstelijk aangevuld op 11 december 2022.